English

De Rotterdamse trams

Tram voor
              Centraal stationIn 1879 werden paardetrams geïntroduceerd in Rotterdam. Samen met stoomtrams (sinds 1881) en omnibussen verzorgden zij het openbaar vervoer tot ca. 1906. Electrische trams, later bijgestaan door bussen en de Metro, dienen de Rotterdamse bevolking tot op heden. Op deze site is een overzicht gegeven van de geschiedenis en de verschillende materieeltypes welke hebben bestaan of nog steeds in gebruik zijn.

Belangrijke data uit de geschiedenis

  • 1879 Opening van de eerste vier paardetramlijnen (1 juni, 25 juni, 1 oktober & 15 oktober)   
  • 1880 Met de opening van twee paardetramlijnen (18 januari & 4 februari) is het oorspronkelijk ontworpen stadstramnet van de RTM compleet en heeft een totale lengte van 8,3 km.
  • 1881 (9 april) Opening van de stoomtramlijn naar Delfshaven door de RTM.
  • 1882 (1 februari) Eerste reorganisatie van het tramnet door de samenvoeging van twee lijnen.
  • 1882 (5 mei) Verlenging van de stoomtramlijn van Delfshaven naar Schiedam.
  • 1882 (29 december) Opening van de paardetramlijn naar Hillegersberg (meterspoor) door de SlTM (Schielandsche Tramweg Maatschappij).
  • 1884 (17 mei) Eerste uitbreidingen van het stadstramnet.
  • 1884 (7 augustus) Opening van de stoomtramlijn naar Overschie (1067mm spoor) door de IJSM (IJssel Stoomtramweg Maatschappij).
  • 1890 (1 augustus) Sluiting van de IJSM-lijn naar Overschie.
  • 1890 (14 december) Heropening van de lijn naar Overschie door de RTM met paardetrams op normaalspoor.
  • 1898 (2 mei) Opening van de stoomtramlijn naar de Hoekse Waard (1067mm spoor) door de RTM. Dit was de eerste lijn van een groot netwerk van stoomtram en bootdiensten ten zuiden van Rotterdam.
  • 1902 (18 september) Opening van de stadspaardetram in Schiedam (lengte 2.8 km; meterspoor) door de SdTM (Schiedamsche Tramweg Maatschappij).
  • 1904 (7 april) Overname van de stadslijnen (7 lijnen met een totale lengte van 18.4 km) in Rotterdam, de lijn naar Overschie en de stoomtramlijn naar Schiedam van de RTM door de RETM (Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij). De RTM behoud de lijn naar de Hoekse Waard.
  • 1904 (1 october) Opening van de stoomtramlijn naar Voorne-Putten (1067mm spoor) door de RTM.
  • 1905 (18 september) Opening van de eerste electrische tramlijn (nr.1) door de RETM, als vervanging van een paardetramlijn. De stroomvoorziening was met een noodcentrale. Met de electrische tram werden ook lijnnummers geïntroduceerd.
  • 1906 (15 october) Start van de stroomvoorziening door de gemeente.
  • 1906 (october - december) Vervanging van vrijwel alle stadspaardetrams van de RETM en de stoomtram naar Schiedam door electrische trams.
  • 1906 (4 november) Opening van de eerste stadsautobuslijn door de MAV (Maatschappij Algemeen Vervoer).
  • 1907 (10 januari) Garage en 5 van de 10 autobussen van de MAV verloren gegaan door brand.
  • 1907 (9 februari) Opheffing van de MAV autobuslijn.
  • 1907 (13 maart) Opening van lijn 5, de eerste electrische lijn zonder paarde- of stoomtram voorganger.
  • 1907 (27 maart) Opening van lijn 6 met daarin opgenomen het traject van de laatste stadspaardetram, waardoor de lijn naar Overschie de enig overblijvende paardetram van de RETM is.
  • 1908 (13 april) Opening van de eerste lijn op de linkeroever en daarmee van de eerste periode van twee gescheiden stadstramnetten.
  • 1918 (1 januari) Opheffing van de paardetram van de SdTM in Schiedam.
  • 1919 (1 januari) Overname van de paardetram van de SlTM naar Hillegersberg door de RETM.
  • 1920 (7 juni) Opening van een autobus lijn op de linkeroever door de gemeente.
  • 1921 (21 december) Opheffing van de autobusdiensten van de gemeente op de linkeroever.
  • 1922/3 Vervanging van de paardetram naar Hillegersberg door lijn 14.
  • 1923-1928 Meer dan 100 verschillende autobus bedrijven reden stadsdiensten. De meesten slechts voor een periode van enkele maanden en met 1-3 voertuigen.
  • 1924/5 Vervanging van de paardetrams naar Overschie door motortrams.
  • 1926 (1 september) Opening van de eerste tramlijnen over de rivier en daarmede samenvoeging van de beide stadsnetten.
  • 1927 (15 october) Overname van de stadstram (met 1 motor en 15 electrische tramlijnen) door de gemeente met wijziging van de naam in RET (Rotterdamsche Electrische Tram).
  • 1928 (26 mei) Opening van de eerste drie autobuslijnen van de RET.
  • 1928 (25 october) Vervanging van de motortram naar Overschie door een autobuslijn.
  • 1929 (1 mei) Reorganisatie van het netwerk met uitbreiding tot 18 lijnen.
  • 1930 (24 maart) tot 1931 (16 mei) Met 25 lijnen heeft het net de grootste omvang ooit.
  • 1934 (1 juli) Reorganisatie van het net met route wijziging voor veel van de overgebleven lijnen.
  • 1936 (1 juli) Reorganisatie van het net met route wijziging van de meeste van de overgebleven lijnen.
  • 1940 (10 mei) Duitse inval. Opheffing van alle lijnen van de RET en de RTM omdat de stad frontgebied is.
  • 1940 (14 mei) Duits bombardement vernietigt het stadscentrum en een deel van Kralingen. Ongeveer 900 mensen gedood. Geen van de tramremises of tramrijtuigen wordt beschadigd. De busgarage en 22 autobussen worden vernield of zwaar beschadigd.
  • 1940 (16-17 mei) Heropening van de RTM lijnen naar Voorne-Putten en de Hoekse Waard.
  • 1940 (17-19 mei) Heropening van de eerste stadstramlijnen voor zover gelegen buiten het vernietigde gebied. Tijdelijk bestaan er drie geïsoleerde netten in het westen (lijnen 1 & 4), noorden & oosten (lijnen 10, 14 & 22) en zuiden (lijnen 2, 3 & 9) van de stad.
  • 1940 (25 mei) De beide netten op de rechter maasoever weer verbonden.
  • 1940 (5-21 juni) Geleidelijk herstel van het net op de rechter oever met route wijziging van vele lijnen.
  • 1940 (22 juni) Herstel van de tramverbinding over de rivier.
  • 1941 (26 november) Eerste uitbreidingen van het net naar stadsdelen (Blijdorp) welke voor de oorlog niet door de tram werden bediend.
  • 1943 (March 31) Bombardement door de USAAF op het westen van de stad. Behalve 400 doden worden ook 2 electrische trams en en bijwagen verwoest en vier andere electrische trams en drie bijwagens beschadigd.
  • 1943-1944 Aanleg van een trolleybuslijn door de Maastunnel. Twaalf autobussen worden verbouwd tot trolleybus met gebruikmaking van de motoren van zes trams (nrs. 155, 170, 175, 197, 198 & 201). Deze laatsten werden bijwagens, maar de trolleybuslijn werd nooit in gebruik gesteld.
  • 1944 (14 oktober) Door energie gebrek stopzetting van alle diensten behalve gedurende de spitsuren.
  • 1944 (1 december) Door energie gebrek stopzetting van alle diensten.
  • 1945 (8 juni) Heropening van de lijnen 2, 3, 8, 10 & 16. Alleen dienst tijdens spitsuren.
  • 1945 (16 augustus) Herstel van de diensten gedurende de gehele dag..
  • 1947 (1 december) Met de heropening van de lijnen 11 & 17 is het net hersteld van de oorlogsschade.
  • 1957 (8 mei) Opheffing van de RTM lijn naar de Hoekse Waard.
  • 1965 (6 november) Opheffing van de RTM lijn naar Voorne-Putten.
  • 1967 (8 mei) tot 1968 (8 juni) Reconstructie van het net.
  • 1968 (10 februari) Opening van de eerste Metrolijn (Centraal Station - Zuidplein) met vervanging van alle tram (en de meeste bus) lijnen over de Maasbruggen en door de Maastunnel. Begin van de tweede periode van aparte tramnetten op beide oevers.
  • 1982 (10 mei) Opening van de tweede Metrolijn (Capelsebrug - Coolhaven).
  • 1996 (9 september) Opening van de tramlijn over de Erasmusbrug en daarmee opnieuw samenvoegen van beide afzonderlijke netten.

Top of page